Traditionele bouw
Onder traditionele bouw verstaan we de bouwmethode die in de loop van jaren is ontwikkeld
en waarbij gebruik gemaakt wordt van lokaal gangbare materialen.
In ons land zijn die materialen baksteen, dakpannen en hout.
Deze methode wordt ook wel stapelbouwmethode genoemd.
Kleine handzame elementen (bakstenen) worden op elkaar gestapeld en tot muren gemetseld.
Houten kozijnen worden gebruikt om de muuropeningen functioneel te kunnen maken
en houten balken met vloerplanken vormen de vloeren en de daken.
De regendichtheid wordt met dakpannen gewaarborgd.
Bijna al het werk vindt plaats op de bouwplaats.
De moderne versie van deze methode wijkt hier aanzienlijk van af.
Binnenmuren en binnenspouwbladen worden tegenwoordig vaak gemaakt van grote blokken, die soms bijna 300 kg per stuk wegen.
Er is dan een kraantje nodig om de blokken te stapelen.
Vloeren zijn bijna altijd van beton, zowel voor de begane grond als voor de verdieping.
Ze worden in een fabriek geprefabriceerd en met een kraan op de dragende muren gelegd.
De dakplaten worden eveneens geprefabriceerd.
Ze bestaan uit houten regels, isolatiemateriaal en latten voor de dakpannen.
De platen worden met de kraan op hun plaats gelegd.
Zo is het traditionele stapelen goeddeels vervangen door montage van prefab-elementen.
Toch is het uiterlijk van een dergelijke woning niet veel anders dan in het verleden.
Rondom de dragende muren wordt een spouwmuur gemaakt met isolatie in de spouw en buitenmuren van gemetselde bakstenen.
Kozijnen worden nog vaak van hout gemaakt en op de prefab daken komen dakpannen van beton of ceramiek.
Deze moderne manier van werken biedt meer wooncomfort dan in het verleden.
Er is een goede warmte-isolatie en een goede vocht- en tochtwering.
De onderhoudskosten zijn beperkt.